Sinds 1 januari 2016 is de wet modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen van kracht. De Europese Commissie heeft de Nederlandse overheid opdracht gegeven voor deze wet. Waarom? Bedrijven voert activiteiten uit en betalen belasting over de winst = vennootschapsbelasting. Als een gemeente (of een andere overheid) diezelfde activiteit uitvoert, was de overheid in het voordeel omdat ze géén vennootschapsbelasting behoefde te betalen.

Om te bepalen welke activiteiten vennootschapsbelastingplichtig zijn, hanteert de fiscus 3 criteria:

  • Deelname aan het economisch verkeer, d.w.z.kan de activiteit ook door een niet-overheid worden uitgevoerd.
  • Structureel creëren van een overschot, d.w.z. meerdere jaren winst maken.
  • Organisatie van arbeid en kapitaal, d.w.z. mensen en machines/gebouwen.

Op basis van deze criteria gaat de gemeente Nieuwegein er van uit dat ze met haar actieve grondbeleid vennootschapsbelastingplichtig is. Omdat er nog geen afstemming heeft plaats gevonden met de fiscus, gaan we er voorzichtigheidshalve vanuit dat dit geldt voor alle grondexploitaties tezamen.

Op basis van de 3 criteria concluderen wij dat het exploiteren van parkeergarages door de Gemeente Nieuwegein niet vennootschapsbelastingplichtig is. De gemeente Nieuwegein is hiermee structureel verlieslatend. Ook de verhuur van de winkels, buurt- en sportgebouwen is ons inziens niet vennootschapsbelastingplichtig, omdat daar niet of nauwelijks sprake is van een organisatie van arbeid. Mogelijkerwijs blijkt uit uitgebreide analyse van de jaarrekening 2016 dat er nog activiteiten zijn die welvennootschapsbelastingplichtig zijn. De daaruit voortvloeiende VPB-plicht zal niet substantieel zijn.

De te betalen vennootschapsbelasting 2016 wordt ingeschat op €500.000. De schatting is getoetst door een fiscaal adviseur. Bij het maken van deze schatting is gebruik gemaakt van de SVLO-richtlijnen; de richtlijnen die het samenwerkingsverband lokale overheden en fiscus in 2015 en 2016 heeft gepubliceerd. In de praktijk blijken de wet en de richtlijnen op meerdere manieren uit te leggen te zijn. Ook zijn er nog geen richtlijnen hoe de fiscale jaarwinst van de grondexploitatie te bepalen.
We hopen in 2017 meer zekerheid te verkrijgen. Zolang we niet op alle punten duidelijkheid hebben, blijft de VPB-last een schatting.

De voorlopige schatting is gemaakt op basis van de 4 grootste grondexploitaties. In de definitieve schatting voor de jaarrekening zullen alle grondexploitaties worden meegenomen, met uitzondering van de nagenoeg voltooide complexen en de kansrijke projecten. Ten opzichte van de voorlopige schatting zullen wat parameters worden aangescherpt. Zo zal er voorzichtigheidshalve rekening worden gehouden met een disconteringsvoet van 3%, zijnde het minimumpercentage uit de SVLO-richtlijn.
De voorlopige schatting van de te betalen vennootschapsbelasting 2016 wordt zo spoedig mogelijk geactualiseerd.

Wij stellen voor om de vennootschapsbelasting te betalen uit het positieve resultaat van het  Grondbedrijf over 2016.