Paragraaf Grondbeleid

In deze paragraaf grondbeleid gaan wij in op het te hanteren grondbeleid, de uitvoering van dit beleid per plangebied en de financiële positie van het Grondbedrijf.

A. Grondbeleid

In de Nota Grondbeleid 2015-2019 (raadsnummer 2015-453) zijn achtereenvolgens de context, het situationeel grondbeleid en de financiën & organisatie beschreven. Samengevat kunnen we zeggen dat:

  • De ambitie om de stad op peil te houden met haar goede voorzieningen, veel werkgelegenheid en een divers samengestelde bevolking plaatsvindt in een stedelijk bebouwde omgeving. Uitleggebieden zijn immers bijna niet meer voorradig (met uitzondering van Galecopperzoom);
  • Samen met de stad (inwoners, ondernemers) getracht zal moeten worden een ontwikkeling tot stand te brengen waarbij de diverse belangen zorgvuldig zijn afgewogen;
  • Het Grondbeleid een middel is om ruimtelijke doelstellingen op het gebied van onder andere volkshuisvesting, lokale economie, natuur en groen, duurzaamheid, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen te verwezenlijken;
  • We het principe hanteren van ‘situationeel grondbeleid’: er zal per situatie maatwerk worden toegepast over het te voeren grondbeleid. Dit is afhankelijk van de geformuleerde doelstellingen, de prioriteit die de gemeente aan een ontwikkeling geeft, de financiële consequenties en de risico’s die gelopen worden;
  • De Gemeente Nieuwegein altijd een financieel solide grondbeleid gevoerd heeft. Dit heeft ervoor gezorgd dat zij de economische crisis goed heeft doorstaan. Deze succesvolle lijn wordt voortgezet met deze nota grondbeleid. Aangezien het Grondbedrijf in principe zijn eigen broek moet ophouden is een solide reservepositie van belang;
  • Het vertrekpunt voor grondprijsbepaling is dat deze marktconform is, objectief bepaald, transparant en geschoond is van subsidies of premies;
  • De gemeenteraad de kaders van het te voeren grondbeleid aangeeft. Het college voert het door de gemeenteraad vastgestelde grondbeleid uit. Het grondbedrijf richt zich op de realisatie en uitvoering van het grondbeleid;
  • Gelet op de huidige (financiële) omstandigheden en het gebrek aan grondposities we er in deze nota vanuit gaan dat het vertrekpunt van de gemeente Nieuwegein bij nieuwe ontwikkelingen een overwegend faciliterend grondbeleid is.

B. Uitvoering grondbeleid

Voor de uitvoering van het grondbeleid per plangebied wordt verwezen naar het programma Grote Gebiedsontwikkeling.

C. Financiële positie van het Grondbedrijf

De jaarstukken 2016 van het Grondbedrijf geeft een uitgebreide uiteenzetting van het financieel resultaat van het Grondbedrijf. Integratie van dit resultaat in de gemeentelijke jaarstukken is zichtbaar in het programma Ruimtelijke Ontwikkeling. Hierin valt in het onderdeel ‘wat heeft het gekost in 2016’ te zien dat het financieel resultaat van Grondbedrijf € 1.900.000 is. Met inachtneming van dit resultaat over 2016 is er een nieuw beeld van de financiële positie van het Grondbedrijf per 01-01-2017 beschikbaar. Dit beeld is hieronder voor u weergegeven.


Zoals hierboven aangegeven heeft het Grondbedrijf een positief resultaat gerealiseerd van 1,9 miljoen. Voor 0,7 miljoen wordt dit veroorzaakt door de complexen Snippergroen/ Verhuur commerciële ruimte/ Erfpachtcomplex / Kansrijke locaties. Voor 1,2 miljoen betreft dit de mutatie van de voorziening van de Binnenstad als gevolg van gewijzigde BBV regels ten aanzien van rente en discontopercentages en het corrigeren van de vorig jaar opgenomen VPB-last.

De laatste stand van de reserve was € 6,2 miljoen positief. Er wordt voorgesteld het totale jaarresultaat Grondbedrijf van afgerond € 1,9 miljoen minus de te betalen vennootschapsbelasting over 2016 van afgerond € 0,5 miljoen = € 1,4 miljoen toe te voegen aan de reserve van het Grondbedrijf. Na resultaatbestemming is de stand van de reserve per 1 januari 2017 € 7,6 miljoen positief.

Binnen deze reserve Grondbedrijf wordt een bedrag van € 1,2 miljoen geoormerkt voor het project Binnenstad.

Sinds 1 januari 2016 is de wet vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen van kracht. Het grondbedrijf van de gemeente kwalificeert in fiscale zin als onderneming. Daarom is er een fiscale openingsbalans opgesteld en moet jaarlijks over het behaalde resultaat vennootschapsbelasting worden betaald. Aangezien nog niet helemaal duidelijk is hoe de fiscus omgaat met de toepassing van deze nieuwe regelgeving is een zo goed mogelijke inschatting gemaakt van de te betalen vennootschapsbelasting.

Voor verlieslatende grondexploitaties is conform de BBV voor het saldo een voorziening gevormd. De stand van de voorziening is per 1-1-2017:

De voorziening is met € 1,2 miljoen afgenomen ten opzichte van vorig jaar naar aanleiding van de actualisaties van de grondexploitatie Binnenstad. De door de BBV voorgeschreven gewijzigde parameters voor rente en disconteringsvoet en het de correctie van het vorig jaar ten onrechte opvoeren van de te betalen vennootschapsbelasting als kostenpost in de grex zorgen voor deze mutatie. De te maken kosten en opbrengsten zijn ongewijzigd.

Conclusie
Het herstel van de economie blijft aanhouden is de verwachting van het Centraal Planbureau. In 2017 wordt een groei verwacht van 2,1%.

We hebben als gemeente een grote portefeuille aan lopende grondexploitatieprojecten en blijven dus ook risico's houden. Wel is de totale boekwaarde van de grondexploitaties het afgelopen jaar met ruim 18 miljoen gedaald als gevolg van de gerealiseerde verkopen op het Klooster. Deze lagere boekwaarde is gunstig voor de risico positie van de gemeente.

De ambities zijn groot en het onderhanden werk omvangrijk. Maar er wordt ook voortgang geboekt. De stand van de reserve Grondbedrijf is per 1 januari 2017 t.o.v. 1 januari 2016 na resultaatbestemming verbeterd met € 1,4 miljoen tot € 7,6 miljoen positief.

Door de fundamentele wijzigingen op de vastgoedmarkten moet de gemeente voorzichtig blijven met de ramingen van toekomstige grondopbrengsten. Als grondbedrijf blijven we de lopende grondexploitaties nauwlettend in de gaten houden door een goede analyse van de risico’s, een lage parameter voor opbrengstenstijgingen en goede ontwikkelstrategieën.