Inleiding

Voor een goed inzicht in onze financiële positie is het van belang om inzicht te krijgen in de potentiële mee- en tegenvallers (risico’s) en in onze mogelijkheden om deze tegenvallers op te vangen (= de weerstandscapaciteit). Dit inzicht geeft een beeld van de robuustheid van onze financiële situatie. Naast het verkrijgen van inzicht in de financiële weerbaarheid trachten wij met het uitvoeren van risicomanagement een voortschrijdend en structureel inzicht te verkrijgen in de risico’s die we lopen bij het behalen van de doelstellingen van de organisatie.

Voor de beoordeling van ons weerstandsvermogen zijn twee elementen van belang:

  • De weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover wij (kunnen) beschikken om niet-begrote, onvoorziene kosten (risico’s) te dekken.
  • De risico’s: risico’s van materiële betekenis waarvoor geen maatregelen, in de vorm van bijvoorbeeld een verzekering of voorziening, zijn getroffen.

Twee maal per jaar, bij de programmabegroting en bij de jaarstukken, actualiseren we onze risico's en beoordelen we in hoeverre ons weerstandsvermogen toereikend is. Dit doen we aan hand van de gestelde kaders uit de vastgestelde nota risicomanagement en weerstandsvermogen (2009). De beschikbare weerstandscapaciteit zoals deze blijkt uit de voorliggende jaarrekening 2016 zetten we af tegen de geactualiseerde en gekwantificeerde risico-inventarisatie per 1 maart 2017.

Hierna gaan wij achtereenvolgens in op de beschikbare weerstandscapaciteit en de wijze waarop deze is berekend, de benodigde weerstandscapaciteit en het risicoprofiel waarop dit is gebaseerd en de relatie tussen de benodigde en de beschikbare weerstandscapaciteit. Tot slot gaan we in op een aantal financiële kengetallen.

Beschikbare weerstandscapaciteit
Tot de weerstandscapaciteit van de gemeente worden gerekend:
• De algemene reserves
• De onbenutte belastingcapaciteit OZB
• De begrotingsruimte

Algemene reserves
Onder onze algemene reserves verstaan we de algemene reserve en de reserve Grondbedrijf. Daarnaast rekenen we ook de bestemmingsreserve HSD mee voor de weerstandscapaciteit omdat die reserve een buffer vormt voor de risico's van de transities in het sociaal domein. De boekwaarde van de algemene reserve per 31 december 2016 bedraagt € 7,9 miljoen, de omvang van de reserve grondbedrijf € 6,2 miljoen en de omvang van de reserve Sociaal Domein € 10,4 miljoen.

De onbenutte belastingcapaciteit OZB
De onbenutte belastingcapaciteit is de extra ruimte die we hebben om de belastinginkomsten te maximaliseren. In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgelegd dat we hiervoor de ruimte hanteren die er is ten opzichte van de artikel 12 normen voor een redelijk belastingpeil. Wij kiezen er al enige jaren voor om - in afwijking daarvan - bij de berekening van de vrije belastingruimte uit te gaan van de mogelijkheid de tarieven voor de woningen op te trekken naar het landelijk gemiddelde tarief voor woningen. Dit baseren we op het gemiddelde landelijk tarief over 2016 (landelijk tarief 0,1256%, Nieuwegein 0,1158%). Deze berekeningsmethode is o.i. het meest realistisch om de beschikbare weerstandscapaciteit te bepalen, aangezien deze meerjarig consistent, zonder al te grote fluctuaties, kan worden toegepast.
Een verhoging tot het gemiddelde landelijk tarief, geeft de mogelijkheid voor een verhoging met 8,5%, wat een verhoging van de gemiddelde opbrengst per woning zou betekenen van € 19. Op jaarbasis kan dan rekening worden gehouden met een extra opbrengst van € 544.000. Op basis van een mogelijke meeropbrengst van circa € 544.000 kan via meerjarige kapitalisatie de ruimte voor onbenutte belastingcapaciteit worden berekend op in totaal € 13,6 mln.

Begrotingsruimte
Bij de berekening van de weerstandscapaciteit hebben wij geen rekening gehouden met begrotingsruimte. De in de stelposten opgenomen posten voor het opvangen van de gevolgen van rijksbeleid en bestaand beleid hebben wij eveneens niet meegenomen bij de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit. Omdat deze qua risico moeilijk in te schatten zijn, maken zij geen onderdeel uit van het risicoprofiel.
In de grondexploitaties wordt als uitgangspunt gehanteerd dat verwachte verliezen direct dienen te worden afgedekt door een voorziening. Winsten mogen echter pas worden genomen op het moment dat ze nagenoeg volledig zijn gerealiseerd. Dit betekent dat winstgevende grondexploitaties die nog moeten worden afgerond, niet in de balanspositie van het grondbedrijf zijn opgenomen. De contante waarde van de winsten op nog niet afgesloten grondexploitaties kan worden aangemerkt als een buffer die binnen de grondexploitaties nog aanwezig is. Voor de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is hier echter geen rekening mee gehouden, omdat immers niet zeker is of de winst daadwerkelijk zal worden gerealiseerd. Voor het overige is geen sprake van posten die mogelijk tot begrotingsruimte kunnen worden gerekend.

Beschikbare weerstandscapaciteit
Op grond van bovengenoemde uitgangspunten kan de beschikbare weerstandscapaciteit als volgt worden weergegeven:

Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1.000)

Weerstand

Stand per 31 december 2016

Algemene reserve*

€                        7.166

Onbenutte belastingcapaciteit (€ 568.000 op jaarbasis)

€                      13.597

Reserve grondbedrijf*

€                        7.592

Reserve sociaal domein*

€                      14.636

Totale weerstandscapaciteit

€                     42.992

* Algemene reserve: dit betreft de stand van de algemene reserve per 31-12-2016 minus het aan de algemene reserve te onttrekken jaarrekeningresultaat na bestemming (= € 7.907.000- € 741.000)
* Reserve grondbedrijf: dit betreft de stand van de reserve grondbedrijf per 31-12-2016 plus het voordelig resultaat Grondbedrijf over 2016 minus de onttrekking voor de vennootschapsbelasting (= € 6.192.000 + € 1.900.000 - € 500.000)
* Reserve sociaal domein: dit betreft de stand van de reserve sociaal domein per 31-12-2016 vermeerderd met het nog te bestemmen resultaat sociaal domein 2016 (= € 10.419.000 + € 4.218.000)

Benodigde weerstandscapaciteit
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet worden tegen de risico's. Het totale ingeschatte maximale gevolg op basis van kansberekening van alle geïnventariseerde risico's bedraagt afgerond € 24,5 mln. Door de maximale gevolgen van de individuele risico's bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief oordeel over het weerstandsvermogen. Het is immers vrijwel zeker dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daarnaast zal niet ieder risico zich daadwerkelijk in de maximale omvang voordoen. Om deze overschatting van risico's te voorkomen is gebruik gemaakt van risicosimulatie (de Monte Carlo methode). In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is vastgesteld dat voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt uitgegaan van een risicosimulatie waarbij een zekerheidspercentage van 90% wordt gehanteerd. Uit de uitgevoerde risicosimulatie volgt dat met 90% zekerheid een bedrag van € 10,8 miljoen voldoende is om alle risico's van de gemeente te kunnen afdekken (de benodigde weerstandscapaciteit).

Risicoprofiel
Er zijn gemeentebreed vele risico's in beeld. Dit betreft niet alleen financiële risico's, maar ook bijvoorbeeld juridische, personele en imagorisico's. In onderstaande tabel presenteren wij alleen de belangrijkste financiële risico's voor wat betreft kans en gevolg. In de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit zijn uiteraard alle financiële risico's meegenomen. Zoals opgemerkt wordt de totale omvang van de benodigde weerstandscapaciteit berekend op basis van kansberekening, terwijl in het hieronder opgenomen staatje de maximale omvang van individuele risico's is opgenomen. Een vergelijking van deze bedragen is derhalve niet relevant.

Onderstaand overzicht omvat zowel structurele risico’s als incidentele risico's. Om deze bedragen vergelijkbaar te maken, hebben wij voor de structurele risico's als uitgangspunt genomen dat deze binnen een termijn van vier jaar (een collegeperiode) zijn opgelost c.q. dat er binnen die termijn alternatieve dekkingsmiddelen zijn gevonden om de gevolgen op te vangen. In de berekening hebben wij daartoe de omvang van het jaarrisico vermenigvuldigd met de factor 4.

Belangrijkste financiële risico’s

Risico

Kans

Maximaal financieel gevolg (* € 1.000)

Toename uitkeringen BUIG in relatie tot doeluitkering

70%

€ 4.900

Jeugdzorg: meer vraag dan dat er budget beschikbaar is

40%

€ 4.000

Risico’s parkeren

30%

€ 3.800

Vertraging in de uitvoering van de ombuigingsoperatie

70%

€ 2.700

Risico grondexploitaties*

Divers

€ 2.200

Exploitatie Stadshuis

90%

€ 1.200

* Dit betreft de uitkomsten van de afzonderlijk voor deze exploitaties uitgevoerde analyse en de daarop toegepaste risicosimulatie naar de stand van 31 december 2016.

Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de begroting 2016:

  • Toename uitkeringen BUIG in relatie tot de doeluitkering: Het maximale gevolg van dit risico is toegenomen ten opzichte van de begroting 2016. Het nieuwe BUIG-verdeelmodel, afgezet tegen de arbeidsmarkt voor langdurig werklozen, leidt tot een verhoogd risico op tekorten. Op basis van de 1e voorlopige beschikking van het Rijk 2017 (uit oktober 2016) en de realisatie over 2016 van WIL schatten wij het risico in van gemiddeld € 1,225 miljoen per jaar. Omdat het een structureel risico betreft, vermenigvuldigen wij dit met 4.
  • Vertraging in de uitvoering van de ombuigingsoperatie: Bij de begroting 2016 werd een groter risico onderkend in de uitvoering van de ombuigingsoperatie (€ 6,2 mln). Inmiddels is een belangrijk deel van de ombuigingsoperatie gerealiseerd.
  • De risico's met betrekking tot de grondexploitaties zijn apart geanalyseerd en het hierboven vermelde bedrag betreft de uitkomst van de een afzonderlijke toegepaste risico simulatie op deze exploitaties.
  • In de begroting 2016 werden risico’s benoemd over de WMO en tweedelijnshulp. Reeds in de jaarrekening 2015 is gebleken dat deze risico’s zich niet hebben voorgedaan.

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio voor het weerstandsvermogen.

Beschikbare weerstandscapaciteit

=

€ 42.992.000

Ratio weerstandsvermogen =

= 4,0

Benodigde weerstandscapaciteit

=

€ 10.839.000

De ratio weerstandsvermogen ligt op een uitstekend niveau (> 2). Ten opzichte van zowel de begroting 2016 als de jaarrekening 2015 is sprake van een forse stijging van deze ratio. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een toename van de reserves en anderzijds door een afname van benodigde weerstandscapaciteit, als gevolg van een actualisatie van de risico’s, zo is een groot deel van de ombuigingen ingevuld.

Financiële kengetallen
Sinds 2015 is een aantal financiële kengetallen voorgeschreven in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze kengetallen zijn bedoeld om inzicht te geven in de financiële weerbaar- en wendbaarheid van de gemeente. Hiermee krijgt de raad gemakkelijker inzicht in de financiële positie van de gemeente en in de baten en lasten. Deze kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in de beoordeling van de financiële positie kan betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. De kengetallen leveren daarmee ook een bijdrage aan de kaderstellende en controlerende rol.

Hieronder presenteren wij de kengetallen van Nieuwegein over rekening 2015, begroting 2016 en
jaarrekening 2016.

rekening 2015

begroting 2016

rekening 2016

Netto schuldquote

108

102

75

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

106

98

73

Solvabiliteitsrisico

27

31

33

Kengetal grondexploitatie

15

15

2,3

Structurele exploitatieruimte

3,7

-0,5

3,4

Belastingcapaciteit

75%

83%

82%

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de financiële kengetallen over het algemeen een positieve ontwikkeling laten zien. Zo is de netto schuldquote fors gedaald en is de solvabiliteit toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren. Hieronder lichten wij de kengetallen toe.

Netto schuldquote:
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen (baten). Het geeft hiermee een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Onze schuldquote laat een sterke daling zien. Dit is in lijn met het verloop van onze leningenportefeuille. De daling van deze quote wordt nog eens versterkt door hogere baten in de jaarrekening ten opzichte van de begroting 2016 en rekening 2015. Ter duiding van het kengetal geeft de VNG aan dat een kengetal boven de 100 een aanleiding voor alertheid is. Zie voor meer informatie de paragraaf financiering.

Netto schuldquote min verstrekte leningen:
Zie de definitie hierboven, met de correctie voor doorgeleende bedragen (kapitaalverstrekkingen aan verbonden partijen). Deze quote daalt eveneens sterk door de verbetering van de schuldpositie en toename van de baten.

Solvabiliteit:
Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale

vermogen. Als signaalwaarde voor de solvabiliteitsratio geldt een percentage van 20%. Nieuwegein zit daar ruim boven. Ten opzichte van de begroting 2016 neemt de solvabiliteit toe, door een toename van de reserves, onder andere door de toename van de bestemmingsreserves (waaronder reserve sociaal domein) en het positieve saldo van de jaarrekening, voor bestemming.

Grondexploitatie:
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Ten opzichte van het voorgaande jaar is een forse daling zichtbaar. Dit wordt veroorzaakt door een afnemende grondpositie, o.a. door de verkoop van gronden in het Klooster. Daarnaast zijn vanaf  (de jaarrekening 2016) door een wijziging van het BBV de NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) vervallen en worden deze niet meer meegenomen in deze berekening. Dit heeft een (beperkt) verlagend effect op dit kengetal.

Structurele exploitatieruimte:
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. De structurele exploitatieruimte is ten opzichte van de begroting 2016 toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door een sterke stijging van de totale baten ten opzichte van hetgeen in de begroting 2016 is opgenomen.

Belastingcapaciteit:
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Het kengetal belastingcapaciteit vergelijkt de woonlasten (OZB, rioolheffing, afvalstoffenheffing) van een gemiddeld gezin in Nieuwegein met landelijke cijfers. Onze woonlasten liggen op 82% van het landelijk gemiddelde. Dit is in lijn met de begroting 2016.