Algemeen
In deze paragraaf gaan wij in op de uitvoering van de gemeentelijke treasuryfunctie. Deze dient plaats te vinden binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) en de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). In de Wet Fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op renterisico´s, kredietrisico´s en valutarisico´s. De transparantie komt tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarrekening. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving omtrent het uitzetten van gelden.

Ontwikkelingen
De schuldpositie was in een aantal jaren tijd snel opgelopen, als gevolg van de vele investeringen die in die fase zijn gepleegd, tot uiteindelijk € 190 miljoen begin 2014. Sindsdien is het, met wat schommelingen, teruggelopen, tot nu € 142 miljoen. De laatste anderhalf jaar is het tempo van de daling echter sneller dan verwacht zodat inmiddels een liquiditeitsoverschot is ontstaan.
Omdat er vanaf eind 2015 een aantal leningen terugbetaald diende te worden kozen we in juni 2015, vanwege de toen oplopende rente, voor zekerheid door alvast een tweetal leningen af te sluiten met een uitgestelde stortingsdatum, ter herfinanciering van de eerste twee af te lossen leningen, december 2015 en februari 2016. Daarnaast is in de eerste maanden van 2016 incidenteel nog wat kort gefinancierd, tegen negatieve rente, maar vanaf mei is er steeds een liquiditeitsoverschot geweest. Deze middelen zijn tijdig bij het rijk gestald, waarbij we hebben voldaan aan de limiet voor het schatkistbankieren (dat niet meer dan gemiddeld 0,75% van het begrotingstotaal buiten de schatkist gehouden mag worden).

Leningenportefeuille
De omvang van de portefeuille is dit jaar behoorlijk afgenomen als gevolg van de positieve cashflow in 2016 van € 26,5 miljoen. Dit is met name door het grondbedrijf veroorzaakt, waar een positieve cashflow ontstond van € 19,3 miljoen. De lasten bedroegen in totaal weliswaar € 9,5 miljoen (waarvan € 5,8 miljoen voor het Klooster en € 1,9 miljoen voor Blokhoeve), maar daar stond maar liefst  € 28,8 miljoen aan inkomsten uit grondverkoopen tegenover. Het leeuwendeel (€ 23,2 miljoen) komt voor rekening van het Klooster terwijl Blokhoeve (€ 2 miljoen) en Lekboulevard (€ 1,8 miljoen) ook substantieel bijdroegen.

De portefeuille telt op 31 december 2016:

  • Opgenomen langlopende geldleningen met een totale omvang van € 161,5 mln;
  • Uitgezette langlopende geldleningen met een totale omvang van € 4,1 mln;

Deze bestaan voornamelijk uit startersleningen (€ 3,4 miljoen) en daarnaast leningen aan deelnemingen en maatschappelijke organisaties;

  • positieve saldi in rekening-courant bij de bank en de staat van in totaal € 15,6 mln.
  • De portefeuille bevat geen derivaten.

Onderstaande tabel toont het verloop in de portefeuilleomvang vanaf ultimo 2011 (x € 1.000) :

Portefeuille-omvang

2012

2013

2014

2015

2016

opgenomen gelden (O/G)

Gelden < 1 jaar

-19.000

-7.000

0

-5.000

0

Gelden > 1 jaar

-134.500

-172.500

-172.500

-172.500

-161.500

totaal aangetrokken

-153.500

-179.500

-172.500

-177.500

-161.500

mutatie in portefeuille O/G

-19.000

-26.000

+7.000

-5.000

16.000

uitgezette gelden (U/G)

totaal (lang) belegd

943

788

3.116

3.438

4.113

mutatie in portefeuille U/G

-3.728

-155

2.328

322

675

Saldi in rekening-courant

2.126

-1.333

2.996

5.808

15.593

totaal portefeuille

-150.431

-180.045

-166.388

-168.254

-141.794

Mutatie in portefeuille totaal

-9.771

-29.614

13.656

-1.865

26.460

Schuldpositie
In bovenstaande tabel is te zien dat de schuldpositie de afgelopen jaren flink was toegenomen, maar sinds 2014 flink is afgenomen. Deze trend zal zich, weliswaar in een minder vlot tempo, naar verwachting de komende jaren voortzetten. De schuldquote had de door VNG genoemde kritieke grens van 130% (van het begrotingstotaal) in 2014 wel dicht genaderd (127%), maar we wisten dat dit van tijdelijke aard zou zijn en geleidelijk weer zou verminderen. Overigens is de grens sindsdien feitelijk verruimd doordat in 2015 het begrotingstotaal is toegenomen door de decentralisaties.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de schuldpositie in de afgelopen periode.

Renterisico
Onder renterisico wordt verstaan de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten verandert als gevolg van wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Ter beheersing van het renterisico op kortlopende schulden is in de Wet Fido de kasgeldlimiet ingesteld. Deze moet voorkomen dat gemeenten teveel kort geld lenen waardoor bij een sterke stijging van de rente de rentelasten ineens explosief zouden toenemen. Deze kasgeldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal, wat voor Nieuwegein voor 2016 een maximum betekent van ruim € 16 miljoen. Dit maximum wordt berekend als gemiddelde per kwartaal en deze limiet mag niet langer dan twee kwartalen achtereen overschreden worden. In 2016 hebben we deze limiet niet overschreden.
Ter beheersing van het renterisico op langlopende schulden is in de wet Fido de renterisiconorm opgenomen. Deze norm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het renterisico als gevolg van renteaanpassing en herfinanciering van leningen wordt beperkt. Volgens deze norm mag de te herfinancieren schuld in enig jaar niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal, zodat voor Nieuwegein voor 2016 de norm bijna € 38 miljoen bedraagt. In 2016 is slechts € 12 miljoen geherfinancierd zodat ruimschoots aan deze norm is voldaan.

Kredietrisico
De omvang van de portefeuille beleggingen van de gemeente Nieuwegein is gering, van eerdere jaren resteert nog slechts een vijftal kleinere langlopende beleggingen, één bij een verbonden partij en vier uit het oogpunt van maatschappelijk belang. De risico´s op deze beleggingen zijn beperkt. Daarnaast staat er ultimo 2016 ruim € 3,4 miljoen aan startersleningen uit. De hoofdsommen hiervan zijn afgedekt via de Nationale Hypotheek Garantie.
Verder is eind 2013 het schatkistbankieren ingevoerd zodat overtollige middelen voortaan uitsluitend bij het rijk of bij andere lagere overheden mogen worden uitgezet. Dat betekent dat ook in de toekomst eventuele kredietrisico’s beperkt zijn. De enige uitzondering is nog gemaakt voor uitzettingen ingevolge de publieke taak.

Renteresultaat op de portefeuille

Het negatieve portefeuilleresultaat is ten opzichte van vorig jaar met ruim € 0,5 miljoen afgenomen. Deels komt dit doordat een tweetal vrijvallende langlopende leningen niet meer geherfinancierd zijn, deels doordat de twee vorig jaar geherfinancierde leningen een aanmerkelijk lager rentepercentage kennen. Het gemiddelde rentepercentage over alle leningen gezamenlijk over het gehele jaar is gedaald van 3,4% naar 3,24%.
Dit percentage ligt ruim onder de interne rekenrente van 4%, die nog voor 2016 gehanteerd werd (voor 2017 is deze verlaagd naar 3,5%). Het totale gemeentelijke renteresultaat wordt echter niet alleen bepaald door het portefeuille-resultaat, maar ook door interne rentetoerekeningen aan investeringen en Grondbedrijf. De budgettaire consequenties worden verantwoord op het overzicht algemene dekkingsmiddelen.
In de onderstaande tabel worden de portefeuilleresultaten van de afgelopen jaren aangegeven ( x € 1.000)

Renteresultaat

2012

2013

2014

2015

2016

opgenomen  gelden (O/G)

rente kortlopende geldleningen

-24

-15

-18

26

18

rente langlopende geldleningen

-5.093

-5.311

-6.113

-6.109

-5.614

totaal rente-uitgaven

-5.117

-5.326

-6.131

-6.083

-5.596

kosten portefeuille O/G

3,64%

3,20%

3,35%

3,40%

3,24%

uitgezette gelden (U/G)

rente kortlopende leningen

5

5

13

6

13

rente langlopende leningen

125

31

117

122

143

totaal rente-inkomsten

130

36

130

128

156

Gesaldeerd totaal

portefeuilleresultaat

-4.987

-5.290

-6.001

- 5.954

-5.440